Realisatie entree fietsenstalling Stationsplein Maastricht nadert voltooiing

Stationsplein Maastricht 1
Stationsplein Maastricht 2
Stationsplein Maastricht 3
Stationsplein Maastricht 4
Stationsplein Maastricht 7
Stationsplein Maastricht 5
8 december 2017

Vanaf midden 2016 is er door TBI-ondernemingen Timmermans en Mobilis gewerkt aan de realisatie van de ondergrondse fietsenstalling bij het station en de herinrichting van het Stationsplein in Maastricht. De bouw wordt uitgevoerd in opdracht van de samenwerkende partijen gemeente Maastricht, Maastricht Bereikbaar, Provincie Limburg, PROrail en NS en nadert haar voltooiing. De bouw heeft een ingrijpende impact gehad op de routing van bussen, taxi’s, auto’s, fietsen en voetgangers; bussen en taxi’s blijven gewoon rijden en zo’n 33.000 mensen blijven dagelijks gebruik maken van het station. Station, winkels, hotels en restaurants blijven bereikbaar.
Aanleiding voor de realisatie van de stalling is het toenemende gebruik van de fiets. Om die reden is het plan opgevat een ondergrondse fietsenstalling te realiseren waar 3.000 fietsen en scooters droog, veilig en gratis (eerste 24 uur) kunnen worden gestald. De realisatie van de ondergrondse stalling zorgt voor een enorme kwaliteitsimpuls van het Stationsplein en de Percée; hiermee ontstaat de kans een aantrekkelijk Stationsplein te realiseren zonder fietsen en met meer ruimte om te verblijven.
Begin 2015 kreeg MTD landschapsarchitecten opdracht tot het opstellen van een Inrichtingsplan voor het Stationsplein en een Ontwerp voor de entrees en het interieur van de fietsenkelder. Eén en ander is in samenwerking met Thomas Kemme architecten uitgewerkt tot een technisch ontwerp. Het bureau verzorgt tijdens de bouw tevens het esthetisch en technisch toezicht bij de uitvoering. Tijdens het planproces is intensief gecommuniceerd met de werkgroep kwaliteitsimpuls Wijck, de Welstand van de gemeente Maastricht, Bureau Spoorbouwmeester en de stakeholders PROrail en NS.

Hoofddoel van het Inrichtingsplan openbare ruimte is een aangenaam plein te creëren, dat als visitekaartje kan fungeren voor de stad en de route van het Station naar de binnenstad en vice versa aangenamer, herkenbaarder en veiliger kan maken. Hierbij is het de ambitie om de entrees en lichtvide naar de ondergrondse fietsenkelder maximaal in te passen in het plein.
De hoofdentree naar de fietsenkelder is gesitueerd in de middenberm van de Percée en wordt opgevat als een kop voor deze middenberm. De middenberm krijgt hierbij weer haar oorspronkelijke betekenis voor flaneren en verblijven onder een bladerdak van bomen en krijgt een nieuwe beëindiging middels de hoofdentree en overkapping naar de fietsenkelder. Hierbij worden de bomen in de middenberm behouden en aangevuld. De hoofdentree naar de ondergrondse fiets- en scooterstalling wordt gerealiseerd in de vorm van een tapis roulant met overkapping. De circa 1.0 meter hoge borstwering is robuust vormgegeven en gematerialiseerd in samenhang met de vloer van de openbare ruimte; zij komt hier als het ware uit voort. Vervolgens loopt het materiaal door in de wanden aan de binnenzijde van de coupure voor de tapis roulants.
De overkapping krijgt vorm middels een achttal stalen circa 5.5 meter hoge kolommen, die wat betreft hoofdvorm refereren aan de kolommen van de kapconstructie op de perrons van het station. Zij dragen een stalen kap met in het midden een opening, welke afgedekt wordt met een iets convexe glasplaat. In de glasplaat is een grafisch grid van vierkanten voorzien.
Een tweede entree naar de ondergrondse fiets- en scooterstalling is voorzien op het Stationsplein. Zij is gesitueerd net terzijde van en in de hoofdrichting van de hoofdentree van het stationsgebouw. Deze entree heeft geen overkapping en bestaat voornamelijk uit een circa 1.0 meter hoge natuurstenen borstwering en een natuurstenen trap.
Tweede inzet van het Inrichtingsplan is het Stationsplein te vergroten in westelijke en noordelijke richting; tot het zich weer, net als in de oorspronkelijke situatie, uitstrekt over de volle breedte van het stationsgebouw. Hierbij wordt, net als in de oorspronkelijke situatie, een trappartij geïntroduceerd voor de hoofdentree, zodat het stationsgebouw weer steviger wordt verankerd met het plein. Het is de intentie dat alle drie de deuren van de hoofdentree weer open gaan en dienst doen als entree.
Rond de trappartij wordt in de vloer van het plein een plateau uitgesproken , waarin ook de tweede entree naar de fietsenkelder is opgenomen.
Plein en Percée worden gematerialiseerd in gezaagde lichtgrijze natuurstenen keien in een segmentverbande; het plateau en de trappartij in (gebrande) Belgisch hardstenen tegels.
Als belangrijke elementen op het plein, wordt een eigentijdse versie van de lichtmasten, die hier oorspronkelijk stonden, terug gebracht. De 11 meter hoge stalen masten worden voorgesteld aan weerszijden van de hoofdentree; min of meer op de plek waar zij oorspronkelijk stonden.